14 december 2012

In de Middeleeuwen waren kloosters in heel Europa centra van cultuur en vorming. In de negentiende en twintigste eeuw hadden zij die functie niet meer maar toch reikte in de Lage Landen hun culturele en educatieve invloed nog tot ver buiten de kloostermuren. Religieuzen besteedden zowel binnen hun eigen leefgemeenschappen als in de door hen geleide onderwijsinstellingen veel aandacht aan toneel, muziek, naaldwerk, kalligrafie, literatuur, sport/spel en andere culturele uitingen. Deze activiteiten waren niet alleen gericht op de ontwikkeling en de ontspanning van de religieuzen zélf maar ook op de vorming van hun leerlingen. Een aantal kloostergemeenschappen ontwikkelde zich zelfs tot culturele voorhoedes. Zo waren de jezuïeten vermaard om hun activiteiten op het gebied van toneel en beoogden de Belgische ursulinen met een imposante architecturale omgeving, die aansloot bij de internationale beweging l’art à l’école, opvoedkundige invloed uit te oefenen op de aan hen toevertrouwde meisjes.